Week van de hoogbegaafdheid

Al in de kleuterklas werd het tijdens oudergesprekken benoemd. “Zou Judith niet hoogbegaafd kunnen zijn?” Ik was individualistisch en vroeg regelmatig om hulp. De zorgen die geuit werden gingen vooral over mijn sociaal emotionele ontwikkeling: ik werd omschreven als verlegen en onzeker. Wat verder opviel was mijn enorme creativiteit. En dat ik werkjes pakte op bovenbouw niveau.

Dit ging eigenlijk de hele basisschoolperiode zo door. Omdat ik op sociaal-emotioneel gebied voldoende meekwam en mijn resultaten uitmuntend waren, werd er verder niet zoveel aandacht aan besteed. Totdat mijn jongste broer op begon te vallen in de klas en onderzocht werd. Daarna volgden ook mijn andere broer en ikzelf. Voor mij was dit ondersteunend voor mijn middelbare schoolkeuze.

De resultaten die hieruit kwamen waren niet nieuw. Hoewel mijn intelligentieprofiel harmonisch was, was wel te zien dat ik leed onder tijdsdruk. Ook was ik geneigd om vooral te presteren om goedkeuring te krijgen van mijn omgeving, in plaats van dat ik er innerlijk gemotiveerd voor was. Vanuit de literatuur over de zes typen hoogbegaafden van Betts & Neihart, had je mij perfect kunnen plaatsen onder de “aangepast succesvolle leerling”: goede prestaties, perfectionistisch, afhankelijk, bevestiging zoeken en risico vermijden.

Ik kwam terecht in een “plusklas”, waarbij we minder tijd hoefden te besteden aan de verplichte vakken en deze tijd mochten besteden aan projecten, zoals het bouwen van een zonnecel of informatie zoeken over de Eiffeltoren. Ik vond het best wel even wennen. Waar ik op de basisschool nog status ontleende aan mijn goede prestaties (andere kinderen wilden graag samenwerken), kon ik me nu niet meer onderscheiden op dit gebied. Gelukkig hadden we een leuke klas met veel gelijkgestemden, dus lukte het wel om mijn draai te vinden.

In de derde klas ging het mis. Omdat de aantallen van de klassen ongelijk verdeeld waren, kwam ik in een klas die al langer bij elkaar zat. Ik was degene die werd overgeplaatst omdat ik andere kinderen kende uit deze klas, maar ik voelde me er helemaal niet op mijn plek.

Een jaar waarin ik me begon af te vragen: wie ben ík nou eigenlijk? Wat wil ík nou eigenlijk? Ik voelde me enerzijds heel alleen. Anderzijds daagde deze situatie me uit om meer voor mezelf te gaan staan in plaats van op te gaan in de identiteit van vriendinnen, wat ik tot dan toe veel deed. Ik liet het hoge resultaten willen behalen los. Deels omdat ik niet zoveel plezier haalde uit het studeren en ook graag veel wilde sporten, maar ook omdat ik voelde dat er een negatieve sfeer hing in (een deel van) de klas ten aanzien van hoge resultaten.

Het bewustzijn van de sfeer in de omgeving én het bewustzijn wat de ander van mij verwacht, maakte soms dat ik hier ook later in mijn leven ongemerkt in opging, zonder me af te vragen wat ík eigenlijk wilde. Totdat ik merkte dat het me te veel energie kostte om me aan te passen, dan stapte ik eruit. Dit patroon herhaalde zich in relaties, vriendschappen en werk. Zorgde er soms voor dat ik gekwetst werd én anderen kwetste.

Dit besefte ik me nog niet zo lang geleden. Ik zie nu dat ik veel vaker een keuze heb dan dat ik doorhad. Een keuze om te voelen: hoe voelt dit voor mij? Wil ik hier wel tijd en/of energie in steken?  Kan ik hier wel mezelf zijn? En om hiernaar te handelen. Als ik niet mezelf kan zijn en het voelt niet goed, dan gaat de ander dit op termijn ook merken en zorgt dit soms voor pijnlijke situaties.

Hoewel ik regelmatig weerstand heb tegen het gebruik van “labels”, merkte ik dat ik dat bij “hoogbegaafdheid” niet heb (het is ook geen diagnose). Pas afgelopen week besefte ik waarom: dit label is gebaseerd op – of wordt in ieder geval omschreven aan de hand van - iemands “positieve kenmerken”. Het gaat over dingen die goed gaan, of die in ieder geval in de omgeving gewaardeerd worden: de hoge intelligentie, goed geheugen, goede concentratie, creativiteit, autonoom, nieuwsgierigheid, en nog veel meer. Deze lijst verdient op zichzelf al een eigen blog ;) In mijn ogen is er nog een wereld te winnen bij andere “labels”, waarbij vooral negatieve kenmerken worden gebruikt om ze vast te stellen: dingen die iemand niet kan, teveel heeft of te weinig heeft..

En precies dit maakt dat ik geloof dat dit een label is wat op zichzelf helend kan zijn: van eigenschappen die men bij zichzelf als negatief beoordeeld, vaak ook door reacties vanuit de omgeving, wordt ineens óók de positieve kant belicht! Degene die op zijn werk steeds werd veroordeeld vanwege zijn “kritische houding” ziet ineens bevestigt dat hij een stuk verder vooruitkijkt dan zijn collega’s en dáárom meer beren op de weg ziet. Degene die veel moeite heeft met bepaalde procedures en protocollen op het werk, snapt ineens dat deze botsen met zijn/haar rechtvaardigheidsgevoel (en autonomie, haha).

En toch. Ondanks dat ik al een hele tijd van mijn eigen hoogbegaafdheid weet, liep (en loop) ook ik tegen dingen aan. Als ik niet genoeg intrinsiek gemotiveerd ben voor iets, voel ik al snel verveling. Ook in de communicatie liep ik (en loop ik soms nog steeds) tegen dingen aan: snel praten, meteen van A naar F gaan (waar de ander de stappen B, C, D en E eigenlijk ook nodig heeft), chaotisch overkomen. Ook heb ik veel moeite met routineklussen, voel ik onzekerheid omdat ik nog niet alles weet, trek ik regelmatig autoriteit in twijfel en zoek ik graag de nuance op als iemand mij wil overtuigen.

Toch wilde ik bovenstaande niet afschuiven op mijn hoogbegaafdheid. Iets met verantwoordelijkheidsgevoel en “dat is wel heel makkelijk”. Als ik ergens niet goed genoeg in was volgens de norm van de ander, wilde ik het verbeteren. De ander was ouder, groter, wijzer, dus die zouden het toch wel beter weten? Maar toch ga ik het nu afschuiven. En als ik echt eerlijk ben: mijn grootste persoonlijke groei van de afgelopen jaren zat hem niet in mijn omgeving die mij spiegelden aan hun eigen norm, maar in het echt bij mezelf vóelen hoe iets voor mij is.

Het leren omgaan met hoogbegaafdheid is daarom ook veel meer gefocust op het leren omarmen van jezelf: zien dat de eigenschappen die soms voor problemen zorgden, ook een andere kant kunnen hebben. Milder worden naar jezelf, waar je altijd heel streng was naar jezelf.. Ontdekken wat je sterke kanten zijn en deze verder ontwikkelen. Leren voor jezelf te gaan staan en je eigen normen te hanteren in plaats van leven volgens de normen van anderen. Overigens nooit ten koste van de ander, maar óók niet ten koste van jezelf

Om af te sluiten: het feit dat ik weet dat ik hoogbegaafd ben en dit omarm, wilt niet zeggen dat ik me beter voel dan de ander! Integendeel. Voor mezelf maak ik weleens de vergelijking met een laserstraal versus een zaklamp (en nog vele andere soorten lampen). Een laserstraal bundelt heel veel licht bij elkaar en komt daardoor heel ver weg. Dit heeft voor- en nadelen, net voor welke toepassing je het gebruikt. Net als alle lampen hun eigen toepassing hebben. In plaats van een intens licht, zou je de hoogbegaafde kunnen zien als iemand die intens leeft. En precies: dit heeft voor- en nadelen en deze worden in de ene omgeving meer gewaardeerd dan in de andere.

Terug naar overzicht